Laurentius

Laurentius van Rome leefde in de 3e eeuw, tijdens de christenvervolgingen. Hij werd ca. 225 geboren in Spanje en oefende in Rome het ambt van diaken uit. Laurentius had naast de kerkelijk administratieve taken ook het beheer over de giften die binnenkwamen voor de behoeftigen. Een jaar voor Laurentius' dood ontnam keizer Valerianus I de christenen niet alleen het recht van vergadering, maar sloot hun godshuizen en verbood ze de eigen begraafplaatsen te gebruiken. Laurentius werd gevangengenomen, maar niet meteen ter dood gebracht. Keizer Valerianus eiste van hem dat hij eerst alle rijkdommen van de Kerk in zijn beheer, gouden en zilveren vaten en heilige boeken, aan hem overhandigde. De keizer had namelijk geld nodig om het rijk te verdedigen tegen aanvallen van o.a. de Germanen. Toen Laurentius verlof vroeg om het gevraagde op te halen, besteedde hij zijn tijd door alles wat er was aan de armen uit te delen. Toen hij met lege handen, maar met een grote groep arme mensen terugkeerde bij zijn rechters verklaarde hij, wijzende op de stoet van mensen: "Zie daar de schatten van de Kerk." Omdat ze hem niet geloofden, werd hij gegeseld, vervolgens geroosterd, en daarna onthoofd. De relikwie van zijn hoofd dat nog los bewaard wordt, wijst daarop. Op zijn graf liet keizer Constantijn in 330 een kerk bouwen; die kennen wij nu als de ‘Basilica di San Lorenzo fuori le Mura'. Dit is een van de zeven hoofd- of pelgrimskerken. Sint-Laurentius is patroon van de stad en het bisdom Rotterdam en van bakkers. Als diaken belast met de zorg voor de (heilige) boeken wordt Laurentius vereerd als patroon van de bibliothecarissen. Zijn naamdag wordt gevierd op 10 augustus, zijn vermoedelijke sterfdag. Hij wordt meestal afgebeeld als diaken, in albe (wit onderkleed) en dalmatiek (eigen gewaad van de diaken), met het rooster als attribuut.

Lees meer