Karakteristiek
De kerk is grotendeels van baksteen gebouwd in de 13e eeuw. Van de oorspronkelijke ingangen rest alleen de zuidelijke. Binnen contrasteren wit gestucte meloengewelven met het donkerbruine meubilair. Het interieur herbergt een bijzondere, middeleeuwse doopvont van basaltlava. Het meubilair in het schip is deftig, en kwam aan het begin van de negentiende eeuw tot stand als een samenhangend ensemble. Makers waren de bekende houtsnijder Matthijs Walles en zijn zoon Anthonie. In de 17e eeuw werd de lage, losstaande toren vervangen door een grotere toren. De ramen zijn in de 19e eeuw vergroot, maar in de jaren vijftig van de vorige eeuw weer teruggebracht naar de oorspronkelijke, laatromaanse, situatie.